Net nieuwe producten in de winkel gezet. Daar gaat altijd een lange weg aan vooraf. Er zitten veel ideeën in mijn hoofd. Soms neem ik de tijd om ze uit te schetsen. Vervolgens zet ik die schets om in patronen/werktekeningen, heel soms maak ik zelf een proefmodel. Het overdragen van het ontwerp is lastig. De naaisters hebben geen opleiding gehad zoals ik. Ze kunnen geen maat-, perspectief-, schaal- of aanzichttekeningen lezen.
Bijkomend probleem is dat kleine poststukken bij het atelier in Bangladesh niet aankomen. Voor patronen op ware grootte ben ik afhankelijk van Nederlanders die heen en weer pendelen. Gelukkig hebben ze tegenwoordig op beide ateliers internet en een A4-printer.
Toch blijft het lastig. Deze simpele, 2-dimensionale schortjes bijvoorbeeld.
Dat gaat dan heen en weer, totdat ik de vorm goed vind.
Is soms ook heel leuk, want Meneer Nilsson had ik ook 2-dimensionaal bedacht, maar die hebben ze een vrolijke 3-dimensionale snuit gegeven. Het enige wat ze daar moesten aanpassen is een lachende mond.
Ik keur alleen iets goed vanaf foto als ik zeker weet dat er niets mis kan gaan. Maar soms heb ik geen zin om maanden te wachten op een proefmodel en wil ik de spullen hebben bij de eerstvolgende levering en doe ik het toch. Bij dit eenvoudige ontwerp van een Chinese Kaftan was ik ervan overtuigd dat er niets mis kon gaan. Bleken de gaten dichtgestikt te zijn; voor- en achterkant zaten aan elkaar vast, onmogelijk om aan te doen voor kinderen zwaarder dan 10 kg.
Fout die ik daar gemaakt heb is dat ik had moeten vragen om een foto met een pasmodel.
Ik hoop dat jullie dit inzichtje leuk vinden (laat weten!). En ik hoop dat dit bericht verklaart waarom het soms zo lang kan duren voordat een ontwerp uiteindelijk in de winkel ligt.